Geen motor, geen zorgen?
Als ik een ding heb geleerd van zeilen is het hoe belangrijk een goede motor is. Hoe ze het vroeger precies deden is voor mij nog steeds een compleet raadsel. Gigantische houten schepen, volgeladen met proviand, zeilen die alleen bij ruime- of halvewindse koersen werken. Hoe stuur je zo’n apparaat een beetje netjes de haven in? Wachten tot de juiste wind?
Zeilers weten dat de ideale wind niet bestaat. Gelukkig brengt de motor je in het ergste geval weer thuis. Alleen had Michiel de Ruyter er geen. Was zijn leven makkelijker geweest met een extra boegschroef voorop? Tegenwoordig is een betrouwbare motor onmisbaar. Twee weken terug werd dat duidelijk.
Een zacht maar constant windje uit het zuidoosten en de stralende zon zorgen voor een prachtige dag. Op het Heegermeer wemelt het van de zeilboten. Geen verrassing dat velen met deze 31C eigenlijk liever in het water zijn dan aan boord.
De temperatuur houdt de skûtsjes in ieder geval niet tegen voor een prachtige optocht. Deze ‘Slag om Heeg’ was een laatste eerbetoon aan de families van overleden skûtsjesilers. Mijn hart gaat in ieder geval sneller kloppen als ik deze machtige oude boten zie varen. Soms zie je ze in de verte al boven het riet uit torenen, met die grote bruine zeilen. Een prachtige toevoeging aan het Fryske landschap.
Oorspronkelijk zijn deze schepen bedoeld voor vervoer van vracht. Vanaf de 18e eeuw werden ze zoal volgeladen met mest en aardappelen - hopelijk niet in hetzelfde ruim. Motoren waren er toen nog niet, dus alles ging op zeil, kris kras door de vele wateren van Friesland. Vandaag de dag zijn er nog steeds skûtsjes zonder motor, waar ik bewondering voor heb. Met tegenwind zie je ze wel eens gesleept worden door het Prinses Margriet kanaal. Tsja, wie wil er tegenwoordig nog weken wachten op goede wind?
Terug naar onze boot, de Parrot. Op weg naar Stavoren begint het probleem. We wachten voor de brug bij Warns, dus de motor staat aan en tuft lekker door. Eenmaal langs de brug begint de motor te sputteren. Teruglopend toerental. Laatste spurt. En dan die pijnlijke plotselinge stilte. Verbazing op het gezicht van Jildou.
Meteen gaat de fok uit, maar de wind komt bijna van voren. Veel ruimte om te manoeuvreren is er niet. Andere boten schieten ons voorbij, op weg naar de borrel. Dat zit er voor ons nog even niet in. Zit er iets in de schroef? Slaat de Marker plaag door naar Friesland? We doen de motor nog eens aan en geven extra gas voor- en achteruit. Geen probleem, we gaan gewoon verder.
De lichten bij de sluis van Stavoren staan op groen, dus ik geef extra gas om als laatste zeilboot naar binnen te gaan. Jette en Jildou hebben de koffie op en staan op het voordek klaar met landvasten. En dan: tuf tuf vrrrmbml…. Weer geen motor.
Ik roep naar het voordek voor hulp. Met een lekker vaartje en zonder remmen denderen we die sluis in. Als cowboys op het water gooien we de landvasten om de bolders en stoppen we de boot op brute spierkracht. Met al die dure zeilboten om ons heen haal je dan toch even opgelucht adem.
Inmiddels is duidelijk dat de motor maar even aanblijft. Dit moet de sluiswachter weten. Hij is alleen niet te zien door de reflecterende ramen. Geen tijd, de lichten staan weer op groen. Dan maar zo snel mogelijk weg hier. Met een sputterende motor en halve fok racen we de sluis uit. De zuid-kardinaal en bijbehorende rotsen missen we maar op een haartje.
Het IJsselmeer biedt genoeg ruimte om te zeilen en even rustig na te denken. Hoe verder? Op de een of andere manier moeten we toch netjes de haven in zien te komen. Hoe deden ze dat vroeger? Gelukkig hebben we een hulplijn tot onze beschikking. Mijn vader, welbekend van het gezegde “Goede motor = rust aan het hoofd!”, staat ons graag te woord.
Al vrij snel valt het kwartje. Te weinig brandstof. Dat vinden motoren niet zo leuk. Herkenbaar, ik ga immers ook sputteren als ik honger heb. De laatste druppels diesel in de reservetank gooien we er meteen bij. De motor klaagt nog steeds, maar voelt iets stabieler aan. Op goed geluk varen we de buitenhaven van Stavoren in. Haastig leggen we bij een twee keer zo groot zeiljacht langszij aan, en daalt er een gevoel van opluchting neer over de bemanning.
Twee weken later inspecteert de botendokter de brandstoftank van de Parrot. Deze blijkt deze nogal oud en vervuild te zijn. Condens in de tank kan zorgen voor roest. Daarnaast is er een bacterie die het leuk vindt om zichzelf hier te vermenigvuldigen. Gevolg: dikke bruine derrie. Met een pomp en holle stang haalt hij het onder uit de tank. Het voorfilter liep compleet vast, waardoor de motor sowieso te weinig brandstof kreeg. De oplossing is om een doorzichtige kunststof tank te plaatsen, waar je het peil en de kwaliteit van de brandstof zelf in de gaten kunt houden.
Een betrouwbare motor aan boord is ontzettend fijn om te hebben. Maar zoals alle technologie kan het ook stuk. Kunnen we onszelf nog redden zonder technologie tegenwoordig? De geschiedenis barst van de avonturen rond de wereld zonder motoren, GPS en satelliet telefonen. Ik ben in ieder geval blij met het kompas, de papieren kaarten en de passer aan boord. De motor is handig, maar zonder kun je ook - het is gewoon even wachten op de juiste wind.